9. SGP

(verkiezingsprogramma)

Werk
Werken naar mogelijkheden Veel burgers blijken niet in staat zelfstandig een baan te vinden en op eigen kracht een minimuminkomen te verdienen. Denk bijvoorbeeld aan jongeren met een beperking. Zij verdienen, net als iedereen, een plek op de arbeidsmarkt. Van deze mensen mogen we verwachten dat zij zich naar vermogen inzetten, maar de overheid moet hen daarbij wel een handje helpen. Dat kan soms relatief eenvoudig door werkgevers bepaalde voorzieningen en financiële regelingen aan te bieden. In andere gevallen vraagt het om uitgebreidere ondersteuning. Gemeenten moeten vaker de mogelijkheden aanboren die bij werkgevers beschikbaar zijn. Daarbij moet het ondersteunen van werkgevers centraal staan, niet het dreigen met boetes.

Er wordt niet bezuinigd op de financiële regelingen om mensen met een beperking aan het werk te krijgen.
Het quotum voor de inzet van mensen met een beperking ontmoedigt de inzet van werkgevers richting degenen die buiten de doelgroep vallen en is dus onwenselijk.

De overheid blijft haar verantwoordelijkheid voor het inschakelen van mensen met een beperking nemen door zowel in het eigen personeelsbestand als in aanbestedingen oog voor hen te hebben. Daarnaast moeten (financiële) tegemoetkomingen beschikbaar zijn om werkgevers voldoende te stimuleren, zeker ook kleine werkgevers.

Gemeenten verdienen beleidsvrijheid om te bepalen op welke wijze zij de ondersteuning van mensen met een beperking het meest effectief regelen, bijvoorbeeld door te kiezen welke financiële instrumenten worden ingezet.
De mogelijkheden om mensen met een kwetsbare arbeidsmarktpositie een proefplaatsing aan te bieden, moeten worden verruimd.

De overheid verleent geen hulp en financiële ondersteuning voor begeleiding naar omstreden en buitenissige werkzaamheden als prostitutie en het kijken in een glazen bol.

Een rechtvaardig belastingstelsel staat of valt met de vraag: is datgene wat mensen van hun inkomen en vermogen af moeten dragen aan de staat eerlijk, ja of nee? Als het bestaansminimum niet langer beschermd wordt, is het antwoord klip en klaar ‘nee’. In veel gevallen is het antwoord op die vraag natuurlijk subjectief, maar als iemand die met zijn werk een modaal inkomen verdient van iedere verdiende euro extra de helft moet afdragen, dan is dat onrechtvaardig.

Met name eenverdieners zijn in Nederland bar slecht af. In 2008 is begonnen met het zwaarder belasten van gezinnen waarvan maar één partner het geld verdient. Inmiddels komt het al voor dat bij exact hetzelfde gezinsinkomen, eenverdieners tot vijf keer meer belasting moeten betalen dan tweeverdieners. Dat bedrag kan oplopen tot maar liefst 10.000 euro per jaar.

Deze oneerlijke fiscale discriminatie treft overigens ook huishoudens waarbij een van de partners niet eens de keus heeft om te gaan werken. Denk aan eenverdieners met een chronisch zieke of gehandicapte partner, of als een van de partners al lang zonder werk zit of studeert of met pensioen is gegaan of de zorg op zich neemt voor een ziek kind. Heel wrang! Om deze redenen moet de fiscus weer uitgaan van de draagkracht van het gezin. Dat is wel zo eerlijk.

Zorg
Voor mensen en gezinnen die zorg nodig hebben uit verschillende wetten, kan de zorg door een stapeling van eigen bijdragen onbetaalbaar worden. Dat is onwenselijk. Er dient daarom per huishouden een inkomensafhankelijk maximum aan eigen bijdragen te worden vastgesteld. Ook moet er rekening gehouden worden met de gezinssamenstelling. Daarvoor geldt: hoe meer opgroeiende kinderen, hoe lager de maximale eigen bijdrage.
De eigen bijdrage is vaak een bron van veel gedoe. Het vooraf informeren van mensen hoe hoog die zal worden, is een eerste vereiste. Daarbij hoort ook het bekendmaken van wat de gemeente kan doen als de eigen bijdrage niet opgebracht kan worden.

Mensen die zijn aangewezen op langdurige zorg moeten het hebben van een goede samenwerking tussen de zorgmedewerkers, mantelzorgers, familie en vrijwilligers. De zorg voor deze oudere mensen en mensen met een chronische ziekte, dient van topkwaliteit te zijn. Daarbij zijn keuzevrijheid en eigen regie opnieuw een belangrijk uitgangspunt.

Extra geld is nodig voor de directe zorg aan mensen die langdurig gebruik maken van zorg. Dat geld moet een impuls geven aan de kwaliteit van deze langdurige zorg.

Het persoonsvolgend budget komt in plaats van de inkoopafspraken van het zorgkantoor. Hiermee kunnen alle mensen die levenslang en levensbreed zorg en ondersteuning nodig hebben, een zorgaanbieder kiezen die helemaal bij hen past. Ook kan de zorg daarmee helemaal afgestemd worden op de eigen wensen, behoeften en persoonlijke omstandigheden. Dankzij het persoonsvolgend budget lopen mensen niet meer het risico dat ze terecht komen bij een aanbieder die niet bij hen past, omdat de zorgverzekeraar te weinig zorg heeft ingekocht bij de gewenste zorgaanbieder. In tegenstelling tot een persoonsgebonden budget hoeven mensen zich niet bezig te houden met de zorgadministratie. Verzekeraars en de inspectie blijven wel controleren of de zorg van goede kwaliteit is.

Dankzij het persoonsvolgend budget kunnen kwalitatief goede zorgaanbieders groeien en worden minder goede aanbieders gestimuleerd om nu eens écht te gaan luisteren naar de wensen van mensen. Om zorgaanbieders voldoende tijd te geven om zich op de nieuwe manier van bekostigen voor te bereiden, wordt een ‘ingroeimodel’ van vier jaar gehanteerd. De introductie van het persoonsvolgend budget moet samen opgaan met een forse vermindering van de administratieve lasten.

Het persoonsgebonden budget voor mensen die langdurig op zorg zijn aangewezen, verdient op een zo kort mogelijke termijn versterking. De administratieve lasten voor de budgethouders dienen drastisch te dalen. Zorgverzekeraars leggen geen overbodige regels meer op die niets toevoegen aan de kwaliteit van de zorg.

Mensen met een psychische stoornis die blijvend behoefte hebben aan permanent toezicht krijgen toegang tot de Wet langdurige zorg.

Op dit moment krijgen volwassenen die levenslang en levensbreed zijn aangewezen op veel uren zorg, geen indicatie voor de Wet langdurige zorg als zij nog wel eigen regie kunnen voeren. Dit geldt ook voor kinderen waarvan het ontwikkelingsperspectief nog niet bekend is of voor kinderen die behoefte hebben aan intensieve kindzorg. De SGP wil dat deze doelgroepen wel in aanmerking komen voor een indicatie van de langdurige zorg.

Mensen die een indicatie hebben gekregen voor de Wet langdurige zorg, maar daar nog geen gebruik van kunnen maken vanwege een wachtlijst, gaan nu vaak al een hogere eigen bijdrage betalen. Dat vinden we onwenselijk. Bij de overgang van zorg uit de Zorgverzekeringswet naar de Wet langdurige zorg moet daarom voorkomen worden dat mensen tijdelijk meer geld betalen voor minder zorg.

Jongeren die volwassen worden moeten hun zorg nu vaak opnieuw organiseren omdat zij te maken krijgen met andere zorgwetten. Daarom moet er werk van gemaakt worden om de verschillende zorgwetten beter op elkaar aan te sluiten.

Casemanagers kunnen een goede bijdrage leveren aan kwalitatief goede dementiezorg en het ontzorgen van mantelzorgers. Daarom moet er een recht komen op ondersteuning van een in dementie gespecialiseerde casemanager. Ook bij andere complexe zorgvormen kan een casemanager toegevoegde waarde hebben.

Mensen die langdurig gebruik moeten maken van zorg, krijgen recht op gespecialiseerde geestelijke verzorging. Onvrijwillige zorg mag slechts als uiterste middel worden ingezet als alle mogelijkheden voor vrijwillige zorg op niets zijn uitgelopen. De wetten die hierover gaan, brengen echter een onwerkbare papierberg met zich mee voor zorgmedewerkers. Daar moet verandering in komen.

PGB
Het persoonsgebonden budget voor mensen die langdurig op zorg zijn aangewezen, verdient op een zo kort mogelijke termijn versterking. De administratieve lasten voor de budgethouders dienen drastisch te dalen. Zorgverzekeraars leggen geen overbodige regels meer op die niets toevoegen aan de kwaliteit van de zorg.
Mensen met een psychische stoornis die blijvend behoefte hebben aan permanent toezicht krijgen toegang tot de Wet langdurige zorg.

Mantelzorg
Mantelzorgers en vrijwilligers zijn het bindmiddel van onze samenleving. De overheid houdt er toezicht op dat de wettelijke verplichtingen om mantelzorgers en vrijwilligers te ondersteunen, worden nagekomen.
Het is uiterst ongewenst dat ons belastingstelsel mantelzorgers en vrijwilligers afstraft in plaats van beloont. Dat moet écht anders!

Uitkeringsgerechtigden moeten voldoende ruimte krijgen om mantelzorg te verrichten. Ook vrijwilligerswerk moet mogelijk zijn wanneer niet duidelijk sprake is van verdringing van betaalde arbeid en beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt niet onder druk komt te staan.

Mantelzorg dient óók als maatschappelijke tegenprestatie erkend te worden.

 

…… Deze oneerlijke fiscale discriminatie treft overigens ook huishoudens waarbij een van de partners niet eens de keus heeft om te gaan werken. Denk aan eenverdieners met een chronisch zieke of gehandicapte partner, of als een van de partners al lang zonder werk zit of studeert of met pensioen is gegaan of de zorg op zich neemt voor een ziek kind. Heel wrang! Om deze redenen moet de fiscus weer uitgaan van de draagkracht van het gezin. Dat is wel zo eerlijk.

Reactie schrijven

Commentaren: 0